Er bestaan twee manieren om een effectenportefeuille te beheren: de ene is actief en de andere
passief.
In de toolbox van actieve beheerders vinden we de selectie van individuele waarden en het
voorspellen van marktgebeurtenissen.
Passief beheer gebruikt deze werktuigen niet en baseert zich op de wetenschappelijk onderbouwde “efficiënte markten theorie”. Die gaat ervan uit dat de markt een geweldige machine is die de kennis van miljoenen beleggers verwerkt in een correcte aandelenkoers. Hierdoor is het voor een fondsbeheerder extreem moeilijk om zijn benchmark of andere marktspelers te verslaan.
DDEL verwerpt actief portefeuillebeheer om vier redenen: het is duur, niet gediversifieerd,
onvoorspelbaar en over het algemeen minder winstgevend dan passief beheer. Het vinden van de ideale actieve manager voor de komende dertig is zoals zoeken naar een “naald in de hooiberg”. Na twintig jaar, overleeft minder dan de helft van de nieuw gelanceerde fondsen. Van degene die overleven, slaagt slechts een klein percentage erin om de markt te verslaan.
Twee strekkingen binnen de groep van passieve beheerders.
Eén is erop gericht om een index zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Door de kosten, hoe laag ook, is het voor een indexbelegger theoretisch echter onmogelijk om de evolutie van de onderliggende index perfect na te bootsen. Een index is vooral bedoeld als graadmeter. Hierdoor zijn er een groot aantal nadelen aan verbonden. Onvolledige diversificatie vormt het grootste risico. Snelgroeiende bedrijven met grote kapitalisaties maken het leeuwendeel uit van de markt. Zo vertegenwoordigen Apple, Microsoft en Amazon samen 10% van de MSCI World index en hebben hierdoor een enorme impact op het risico en rendement.
Daarnaast kan er via indexfondsen niet belegd worden in specifieke bronnen van hoger teverwachte rendementen. DDEL behoort daarom tot een tweede groep van passieve beheerders die bepaalde types van bedrijven zoals “Value-Stocks”, Small-Caps” en winstgevende bedrijven overweegt. Deze marktsegmenten worden ook “Factoren” genoemd en hebben historisch gezien een hoger rendement (premie) dan hun tegenhangers.